Rotterdam
Februari 2015
Februari 2015
Lieve Dertien,
Een paar weken geleden alweer reisde ik van land naar land.
Het was een speciale tijd voor mij.
Een dag hielp ik Ethiopische vrouwen met bijzondere spaanse zonnehoeden om de stoffige pleinen van Addis Abbeba schoon te vegen. Er was een mooie kameraadschap tussen ons.
Een andere dag was ik plotseling een dode dichter, een man dus, die ieder jaar op zijn verjaardag tot leven komt en alles dan vergeten is. Sommige dagen genoot ik ervan om als Argentijnse alleenstaande vrouw met een groepje vrouwen naar de kust van Argentinie te reizen en mijzelf te vermaken tussen rotsen en zee. Dan weer was ik een Aborigonal die niet kon wennen aan een gecultiveerd leven en zich terugtrok in de natuur. Een afdak van bomen bouwde, bessen at en zelfs op dieren jaagde met een geslepen houten speer.
Tussendoor liep ik vijfentachtig minuten hard in de stromende regen langs de golvende rivier de Schie. Ik werd water en naakte bomen en ik werd golfjes van de Schie die in mijn verbeelding zee werd en ik proefde het zout. Thuisgekomen in mijn Rotterdamse kasteelwoning was mijn kleding zo nat dat ik bij het uitwringen een rode bak vol water vulde. Ik ben als Berevrouw niet bang voor water.
Daarna nam ik de trein naar een land van experimentele vlekken en geluidstrillingen.Het was er hectisch. Files en leegtes wisselden elkaar af.
Een dag later ontmoette ik een bijzondere vrouw die in een caravan woont in de nederlandse natuur en waar het mee klikt. Ik ga haar in de lente opzoeken.
Lieve dertien, ik ga stoppen met schrijven. Tot de volgende keer.
De Berevrouw